Johannes van Merkerk (1906-1992)
Johannes is geboren op 15 augustus 1906 en was het vierde kind van Cornelis van Merkerk, 1874-1956 en Neeltje Zaanen, 1877-1956.
De eerste drie kinderen waren reeds overleden, respectievelijk in het eerste levensjaar, het derde levensjaar en kort na de geboorte. Allen waren meisjes met de naam Maria Cornelia.
Johannes was het eerste kind dat in leven bleef.
Daarna werden nog Cornelis Pieter (1908-1966), Maria Cornelia (1909-1999) en Maaike (1915-1999) geboren. Het laatste (8e) kind Hendrik is eveneens kort na de geboorte in 1916 overleden.
Johannes (roepnaam Johan) werd geboren in Alblasserdam aan de rivier de Noord, in één van de 6 rijtjeshuisjes aan de dijk, met de naam “Noord en Landzicht”. Dat was voor de post destijds voldoende om een briefkaart te bezorgen. De huisjes zijn afgebroken en op die plaats is in 2015 een nieuwbouwwijkje ontstaan met de naam “Noord- en Landzigt”.
Zijn ouders verhuisden in 1908 naar Nieuwpoort, waar de vader van Johan samen met zijn oudere broer Hendrik (1863-1943) in de smederij van hun vader Johannis van Merkerk (1828-1907) - Johan's opa - werkzaam waren.
Cornelis, Johan's vader, was echter voor iedereen en bleef ook later “Kees de smid”.
Een anekdote: Als kind ging Johan, met zijn vader mee op de pont om een paard, dat hij had beslagen met nieuwe hoefijzers terug te brengen naar de eigenaar. De schipper luidde de bel voor vertrek, waarvan het paard enorm schrok. Met als gevolg een trap van het paard tegen het hoofd van de kleine Johan. Dit litteken, een hoefijzer, is altijd duidelijk zichtbaar gebleven. Echter pas later heeft Johan gezegd, “dit hoefijzer heeft mij geluk gebracht”. Ondanks dit voorval is zijn liefde voor paarden altijd blijven bestaan.
In 1913 had de stad Rotterdam aantrekkingskracht en verhuisden zijn vader en moeder naar “de grote stad”. Meerdere malen zijn zij verhuisd in Rotterdam, voornamelijk in de wijk Kralingen.
Er stonden huizen genoeg te huur en van je nieuwe huisbaas kreeg je gratis een nieuw behangetje!
In Rotterdam Kralingen bezocht Johan de lagere school en daarna de toenmalige Mulo-jongensschool. Door financiële moeilijkheden thuis dreigde die studie te worden afgebroken. De heer H.J.W. Kreiken, hoofd van de school, vond Johan een goede, ijverige leerling en heeft dit voorkomen, door het schoolgeld voor zijn rekening te nemen. Hij was zijn “weldoener”.
Na de Mulo ging Johan werken als jongste bediende bij de Assuradeursfirma W. Ledeboer in de Wijnstraat te Rotterdam.
's Avonds ging hij verder studeren op de Handelsavondschool, waar hij o.a. zijn diploma Engelse en Duitse Handelscorrespondentie haalde. Hij kreeg een voorliefde voor de Engelse taal.
Hij ging zelfs naar de “Sunday School of the Scots Church” in Rotterdam.
Daar kreeg hij in 1925 een Engels boek “for his careful, conscientious work and excellent progress”.
Het assurantievak boeide hem en ook daarin werd verder gestudeerd, maar cursussen bestonden er nog niet in die tijd. Wel waren er lezingen, waarbij hij toehoorder mocht zijn.
Op 1 september 1928 besloten de heren L.G. Pontier en W. Karreman zich als makelaars in assurantiën te vestigen aan de Gelderschekade 21b te Rotterdam, onder de naam “Pontier & Karreman”.
Zij zochten iemand met kennis voor de transport en casco afdeling.
Johan werd voor deze functie aanbevolen door een leidinggevende van “De Nederlanden van 1845” te Rotterdam. Hij werd aangenomen en dit was het begin van zijn 50-jarige loopbaan aldaar.
Er werd intens gewerkt aan het uitbreiden van de klantenkring. Er moest tegen concurrerende premies gewerkt worden.
De crisis in 1930 greep om zich heen en hoewel in de firma een gestadige groei merkbaar was, werd toch besloten de salarissen met 10% te verlagen.
Johan verlangde bekendheid te krijgen op de Londense Beurs, meerdere malen ging hij naar Engeland om contacten te leggen, waarbij hij het Engels in praktijk kon brengen.
Een belangrijke klant was Damco Scheepvaart Maatschappij N.V.
In 1932 viel de Damco-vloot niet meer op de Nederlandse Beurs te dekken. Het lukte hem dit object op de Londense Beurs te dekken.
Dit was het begin van zijn bezoeken aan “Lloyd's London”, een verzekeringscentrum, enig in zijn soort en zonder evenbeeld waar ook ter wereld. Zijn grondige kennis van het assurantievak en het beheersen van de Engelse taal waren pluspunten. Nog vele, vele malen zou hij de oversteek naar Engeland maken met de boot vanaf Hoek van Holland naar Harwich.
De firma breidde zich gestadig uit en in februari 1937 werd hem procuratie verleend.
Er moest hard gewerkt worden en waar overdag geen tijd voor was, werd 's avonds thuis gedaan.
In 1935 ontmoette hij Cornelia (Corrie) Verhoek, (1914-2009).
Zij woonde in Breda en om haar te bezoeken kocht hij een Eysink motor.
Op 16 september 1936 trad Jo - zoals Johannes later genoemd werd - in het huwelijk met Cornelia (Corrie) Verhoek, zijn grote liefde. Zij gingen in een gezellig huis wonen, in de Van Vlooswijkstraat nr. 6a, in Rotterdam-Blijdorp.
Na 3 jaar, op 29 november 1939, werd hun eerste zoon geboren, hij kreeg de naam Cornelis, vernoemd naar zijn opa van vaders kant. Wat waren ze trots!
Helaas werd de gelukkige tijd wreed verstoord door de Tweede Wereldoorlog, in het bijzonder het bombardement op Rotterdam, op 14 mei 1940. Het centrum werd verwoest.
De wijk Blijdorp bleef gespaard. Echter kort voor het einde van de oorlog, op 18 maart 1945 verwoestte een neergestorte vliegende bom, een Duitse V1, een huizenblok vlakbij hun woning, waarbij minstens 34 personen om het leven kwamen.
Toen de bombardementen ophielden, was de lucht één vuurzee, Jo ging op zoek naar zijn ouders, die in Kralingen woonden. Vele mensen waren Het Kralingse Bos ingevlucht. Daar liep hij tot ieders verbazing zijn moeder tegen het lijf en sloot haar in zijn armen.
Ook het huis van zijn broer, Cornelis (Kees) in Rotterdam was verwoest, zij waren - gelukkig - niet thuis.
De volgende dag, 15 mei was de 3e verjaardag van hun dochtertje Neeltje (Nellie) en haar verjaardagscadeau, een autoped was ook verbrand. Dat verhaal is menig maal op haar verjaardag later verteld.
Allen van de familie hebben het overleefd, dat was het belangrijkste.
Met het kantoor, gelegen in het centrum, was geen communicatie, het gebouw was eveneens totaal verwoest, zoals men vreesde.
Er heerste grote verslagenheid, de brandkast werd uit het puin gehaald, maar ook de inhoud hiervan was verkoold. Alles was verwoest.
In de haven lag “De Statendam” van de H.A.L. uit te branden. Rotterdam had geen hart meer. Later zo doeltreffend uitgebeeld door Ossip Zadkine met zijn beeld “De Verwoeste Stad”, op 15 mei 1953 geplaatst in de stad, nu op Plein 1940.
Een tijdelijk onderkomen voor de firma werd aangeboden door een bevriende relatie. Er werd getracht de klantenkring weer op te sporen.
Op 1 juni 1940 vestigde de firma P&K zich op de Westersingel 9, de statige panden aan die singel waren niet getroffen.
Het leven ging door en op 14 september 1942 werden Jo en Corrie verblijd met de geboorte van een tweeling, een jongen en een meisje. Tot ieders verrassing. Zij kregen de namen Jan en Maria Cornelia (Ria).
In de oorlogstijd was het moeilijk om aan eten te komen voor alle monden. Ook een zuster van Corrie was bij hen in huis. En later tijdens de razzia's kreeg een vriend bij hen een schuilplaats en dus onderdak.
Menig weekend, met name in de hongerwinter van 1944, ging Jo op de fiets (zonder banden), soms met een bakfiets naar Geldermalsen in de Betuwe, waar hij aardappelen, groente en graan/tarwe kon kopen. Daar bakte een broer van Corrie weer brood van.
Tijdens de razzia zat Jo ondergedoken in huis. De Duitser die hem kwam halen werd vertederd door een foto van de drie kinderen, die in de kamer stond. De soldaat had eveneens drie kinderen, twee jongens en één meisje en zocht niet verder!
5 Mei 1945, einde van de oorlog. Het leven kwam weer op gang, zo ook het zakenleven.
Er werd weer contact opgenomen met zijn Engelse vrienden en in de loop der jaren zijn er goede relaties ontstaan.
Het huis in de Van Vlooswijkstraat werd te klein met drie opgroeiende kinderen. Jo en Corrie keken uit naar een nieuwe woning.
Tijdens een wandeling door de nieuwbouw van Hillegersberg, viel hun oog op een huis aan een mooie singel. Bij toeval kwam de bouwer langs en niet veel later was de koop een feit.
Op 31 augustus 1954 verhuisde de familie Van Merkerk naar de Breedveldsingel nr. 82.
Dit was wel verder van kantoor, dus werd er een auto aangeschaft, een Renault Frégate.
Op 1 januari 1956 werd de heer Van Merkerk opgenomen als firmant in de firma Pontier & Karreman. De heer W. Karreman was per 31 december 1955 uit de firma getreden. Zijn buitengewone inzet werd hiermede beloond.
Op 8 augustus 1956 werd hij beëdigd als Makelaar in Assurantiën.
Sociaal contact in het zakenleven is heel belangrijk, de heer Van Merkerk reisde veel, bezocht relaties binnen onze landsgrens en frequent in Londen, maar ook relaties in België en Duitsland. Hij streefde immer naar uitbreiding van de klantenkring.
Al het reizen, het harde werken, studeren, het voeren van zakelijke gesprekken in de Engelse en Duitse taal; het eiste te veel van zijn gezondheid.
Op 28 augustus 1958, kwam Jo 's avonds tegen middernacht thuis, na een vlucht van Oslo naar Schiphol, waarbij vertraging was ontstaan door motorpech, waardoor een tussenlanding gemaakt moest worden in Kristiansand.
Hij had een relatie bezocht in Bergen (Noorwegen), aansluitend op een zakelijk bezoek aan Londen, eveneens met een K.L.M. vlucht.
De volgende dag, vrijdag 29 augustus, viel hij letterlijk neer op weg van kantoor naar de Beurs in Rotterdam.
In het ziekenhuis bleek dat hij getroffen was door een hartinfarct. Zes weken ziekenhuisopname volgde en in januari 1959 mocht hij van de behandelend arts weer halve dagen gaan werken.
Toch bleef de drang aanwezig, de horizon zoeken en sloeg hij zijn vleugels uit naar Amerika. Op 30 augustus 1960 ging Jo met het s.s. “Rotterdam” van de H.A.L. naar New York om in Washington het Congres van “Marine Insurances” bij te wonen.
Hij kwam terug naar Nederland met opdrachten, zelfs van een Griekse vloot.
Meerdere oversteken met de “Holland America Lijn” volgden.
Pontier & Karreman breidde zich steeds meer uit en er moest gezocht worden naar een groter kantoorpand. Op 1 mei 1961 vond de verhuizing plaats naar het Stadhuisplein nr. 31. Een mooie verdieping in een nieuw gebouw in het centrum van Rotterdam.
De ruimte beantwoordde echter spoedig niet meer aan de zich uitbreidende firma.
Op 26 november 1965 vond de verhuizing plaats naar de 5e etage van het pand Schiekade nr. 189, hoek Hofplein.
Wederom een modern kantoor met gezellige kamers in het centrum van de stad Rotterdam.
Hier vierde de heer Van Merkerk zijn 40-jarig jubileum, tevens het bestaan van de firma op 1 september 1968. Het werd feestelijk gevierd met het voltallige personeel.
Hij heeft zijn hele leven besteed om zijn kennis van het assurantievak, in het bijzonder de transport- en cascoverzekering te verrijken.
Een kroon op zijn werk is wel, dat hij gekozen werd in het bestuur van de Vereniging van Beursmakelaars in Assurantiën.
De 65-jarige leeftijd was voor Jo niet het moment om te stoppen, hij wilde graag tot het 50-jarig bestaan van zijn firma actief blijven. Zijn werk was zijn hobby.
Wel ging hij per 1 januari 1974 het rustiger aandoen, niet meer dagelijks naar kantoor.
Zijn vrouw Corrie heeft hij altijd op handen gedragen en zijn drie kinderen hebben een “warm nest” gehad.
Op 1 september 1978 bestond de firma Pontier & Karreman 50 jaar en was hij 50 jaar betrokken bij de firma, waarvan ruim 22 jaar als firmant.
Daarna heeft hij nog genoten van de alledaagse dingen en was hij de trotse Opa van zijn enige kleinzoon Marcel (geboren 25 september 1969).
Zijn gezondheid ging achteruit en op 9 januari 1992, op 85-jarige leeftijd is Johannes van Merkerk thuis, na een liefdevolle verzorging door zijn vrouw Corrie, overleden.
Januari 2019, Maria Cornelia (Ria) van Merkerk